maandag 14 september 2009

Vier meisjes op een boot

De opdracht bij dit tekstje was een commentaarstuk. Ik vond het een vrij harde noot om te kraken. Meestal schrijf ik verhalen waarbij ik abstractie probeer te maken van mijn rol als schrijver. In een commentaarstuk is net de figuur van de schrijver de belangrijkste. Je moet immers niet alleen een verhaal vertellen, je moet er ook nog je mening over geven en in het beste geval zit er nog een goeie pointe in op het einde ook. (En laat pointe-verhalen nu net ook een van mijn zwakkere punten zijn). Ik heb er vrij lang op gekauwd en uiteindelijk moest ik denken aan de columns van Luc De Vos in Zone09. Die slaagt er ook zeer goed in om een mooie pointe te breien aan schijnbaar banale situaties. Achteraf gezien ben ik eigenlijk ook best tevreden van het resultaat. Al ligt het eindoordeel uiteraard bij jullie.

Gisteren zat ik in Christ College op een bankje in het park naar het water te kijken. Het zonnetje scheen. Er woei een licht briesje. Het water klotste lichtjes tegen de oever. De eekhoorntjes verzamelden nootjes tussen de struiken. Enfin, het was een mooie dag. Niets speciaals, niets wereldschokkends. Gewoon een dag zoals er twaalf in een dozijn gaan. Mooi in zijn pure eenvoud.

Op een bepaald moment werd mijn aandacht gegrepen door gegiechel en geschater. De eekhoorns vluchtten weg in het bos maar voor de rest vond ik het niet storend. Op het water lag een bootje met daarin vier Britse meisjes die een verwoede poging deden het ding voort te bewegen.

Nu moet je weten dat in Oxford de bootjes niet zomaar bootjes zijn. Ze hebben er wat best kan omschreven worden als een eigen variant op de Venetiaanse gondel: de Punt. Het is een platte schuit waarop de stuurman achteraan rechtstaat en een lange stok in het water duwt om het ding voort te bewegen. Aan de andere kant kan een tweede stuurman plaatsnemen en met een kanopeddel de hoofdstuurman wat helpen.

De vier jongedames hadden zo’n ding gehuurd en waren nu een uurtje aan het spelevaren op het water voor mij. Het waren geen bijzondere dames. Ze waren wat jong, de puberteit net ontgroeid waarschijnlijk. Niet bepaald het type dat ik aantrekkelijk vind. Al kan ik mij wel voorstellen dat jongens met brommertjes er als bosjes voor vallen. Waarschijnlijk waren ze ook niet al te slim, al kan en mag ik daar niet over oordelen op basis van wat ik gezien heb. Om kort te zijn, eigenlijk was het het type dames waaraan ik mij vrij snel zou ergeren.

Maar ik ergerde mij niet. Er was iets moois aan de zorgeloosheid waarmee ze zich over het water bewogen. Zonder doel, zonder ambitie, gewoon een uurtje plezier maken en waarschijnlijk toch een beetje hopen dat ze op tijd terug binnen zouden zijn met het bootje. Maar ze waren nog niet ver en hadden nog genoeg tijd.

De scène was er een zoals je soms ziet in reclamefilmpjes voor een religieuze beweging of voor bronwater. De lammetjes of de welpjes of de kalfjes zijn lustig en onschuldig aan het spelen in de vrije natuur zonder zich zorgen te maken over straks of morgen of binnen een jaar. Het was mooi in al zijn eenvoud. Het was een mooie, gewone dag. En ik merkte dat ik al de hele tijd met een glimlach op mijn lippen zat.

Geen opmerkingen: